Zijn leven daarvoor had er heel anders uitgezien: hij was opgegroeid in de Jehova-gemeenschap en had zijn homoseksualiteit jarenlang verborgen gehouden. Op een gegeven moment was dat hem te veel geworden en hij verliet de gemeenschap. Hij verloor daarmee niet alleen het geloof, maar ook zijn familie en vrienden. Zijn hele leven moest hij achter zich laten. Hij kreeg daar wel iets voor terug, iets belangrijks: hij kon eindelijk zichzelf zijn.
Ik was onder de indruk van zijn verhaal, maar meer nog was ik onder de indruk van hem. We werden vrienden, beste vrienden zelfs, maar dat was voor mij niet genoeg. Ik wilde meer. Hij ook, toch lukte een relatie ons niet. Lange tijd dacht ik dat dat kwam door het leeftijdsverschil, maar het was zijn geloof. Hij kon zijn geloof nog niet helemaal achter zich laten, hoe erg hij ook zijn best deed.
Niet veel later verloren we elkaar uit het oog.
“Maar waarom wilde je terug?” vraag ik. “Kon je niet gelukkig worden?”
“Ik heb het meerdere keren geprobeerd, een relatie met een man. Maar het lukte me gewoon niet. Ik voelde aan alles dat het niet goed was, dat het niet mag.”
Ik denk aan onze vriendschap en aan hoe graag ik wilde dat het meer werd. Ik had gehoopt dat hij na mij iemand was tegengekomen met wie het wél was gelukt. Ik had niet gedacht dat zijn geloof hem zolang in zijn greep zou houden.
“De rest van het gaywereldje was me wat te oppervlakkig”, gaat Lesley verder. “De feestjes, de seks … Natuurlijk heb ik ook mensen ontmoet die belangrijk voor me zijn geworden.
Jeremy en Ruben. Daan natuurlijk. Misschien zie ik hen nog wel eens.”
“Mag dat dan nog?”
“Jawel”, antwoordt Lesley. “Maar het gaat lastig worden om alles te combineren, mijn ideeën wijken erg af van die van anderen nu ik terug ben in het geloof. We hebben heel verschillende levens, en heel verschillende interesses.”
Ik weet niet wat ik moet zeggen, de serveerster gelukkig wel. “Willen jullie nog wat drinken?”
Als Lesley even naar het toilet gaat, pak ik mijn telefoon. Ik stuur een appje naar een vriend, dat het fijn is om Lesley weer te zien, maar dat ik niet zo goed weet wat ik moet doen om hem te helpen. Hij antwoordt meteen: “Door nu tegenover hem te zitten, doe je waarschijnlijk al heel veel voor hem.”
Je kunt van mij zeggen dat ik behoorlijk in het gaywereldje zit, vrijwel al mijn werk heeft ermee te maken en ook zijn bijna al mijn vrienden queer. Zelfs mijn enige ‘hetero’-vriend heeft een tijdlang uit nieuwsgierigheid op datingsite Grindr gezeten.
Vind ik het een oppervlakkig netwerk? Nee, zeker niet.
Natuurlijk, tijdens dronken nachten in gayclubs of na anonieme seks via apps voeren we niet vaak diepgaande gesprekken. Maar de gaywereld is zoveel meer dan dat. Ik heb er niet alleen mijn huidige vriend ontmoet, maar ook mijn vrienden die als een fijne, zelfgekozen familie altijd voor me klaar zullen staan.
Heeft Lesley dan misschien niet de juiste mensen ontmoet?
Als hij weer naar ons tafeltje loopt, kijk ik naar hem. Hij is knap, hij is leuk – er zijn genoeg mannen die met hem zouden willen daten, die hem een kant van de gaywereld willen laten zien die verre van oppervlakkig is. Er zijn er vast ook genoeg die die uitdaging zijn aangegaan, net als ik jaren geleden. Maar wat we ook hebben geprobeerd, Lesleys geloof is er als een zware, stenen muur voor blijven staan.’
Ik weet dat Jehova’s Getuigen geen relatie mogen hebben met iemand van hetzelfde geslacht. Ik weet dat ze geen porno mogen kijken, geen verjaardagen mogen vieren, niet mogen masturberen. Ik weet niet of ze wel gelukkig mogen worden.
Ik vraag Lesley of hij denkt dat te gaan worden.
“Misschien word ik niet gelukkig, maar dat is dan tijdelijk. Hierna, na dit leven op aarde, zal ik dat wel zijn.”
Ik zeg niets. Ik dacht dat hij, na al die jaren, daar niet meer in geloofde.
“Maar eigenlijk voel ik me best goed. Het is zo fijn om mijn familie weer terug te hebben.”
“Ben je dan niet boos op ze?” vraag ik. “Ze hebben nooit iets van zich laten horen.”
“Dat deden ze uit liefde.”
“Uit liefde?” Ik verslik me in mijn wijn.
“Ze hoopten dat ik zo sneller terug zou komen. Terug naar hen, terug naar God.”
“Dat is ze gelukt, denk ik bij mezelf. En ik voel me boos worden. Boos op Lesleys ouders, op zijn God, op mezelf – want waarom weet ik nu niet de juiste zinnen te vinden om hem te helpen?
We rekenen af. Voor we opstaan, wijs ik naar zijn pet.
“Heb je die speciaal voor mij opgedaan?”
“Speciaal voor jou? Hoezo?”
“Moet je geen stropdas dragen? Elke dag strak in pak?”
“Je hebt een bijzonder beeld van ons”, zegt Lesley lachend.
Ons. Hij zegt ons.
Net als we het restaurant uit lopen, fietst er een knappe jongen langs. Ik kijk hem na en draai me dan weer om naar Lesley. Hij keek ook.
“Kijken mag wel?” vraag ik.
“Ik kan nog steeds zien of iemand knap is.”
“En flirten dan? Mag dat?”
Lesley antwoordt niet, lacht alleen even. Intussen lopen we het station weer in.
“Toen ik net kwam kijken in de gaywereld had jij als geen ander begrip voor mijn situatie”, zegt Lesley ineens. “Daar zal ik je altijd dankbaar voor zijn.”
Hoewel hij het goed bedoelt, doet die opmerking pijn. Wat als we contact hadden gehouden? Wat als we elkaar de afgelopen jaren nog hadden gezien? Misschien was hij dan gebleven.
We nemen afscheid. Ik sla mijn armen om hem heen en voel aan alles dat ik niet wil dat hij weggaat. Maar Lesley maakt zich alweer los uit onze omhelzing.
“Bedankt voor het eten.”
Nu moet ik iets zeggen. Dat hij niet zo stom moet doen en gewoon terug moet komen, dat hij zichzelf moet zijn. Maar dat zeg ik allemaal niet, ik glimlach alleen.
Hij loopt naar de incheckpoortjes, draait zich daar om en zwaait.
Hij komt niet terug
Nu, een paar weken later, schrijf ik onze ontmoeting op.
Lesley heeft zijn keuze gemaakt: geloof boven geaardheid. Hij deed dat niet om reclame te maken voor zijn kerk, niet om anderen te inspireren. Hij deed dat voor zichzelf. Ik dacht altijd dat er maar één juiste keuze was. En dat als je daarvoor zou kiezen, alles vanzelf goed zou komen. Maar het kwam niet goed, zijn geloof maakte dat onmogelijk.
Ik denk aan het einde dat ik voor dit verhaal had bedacht. Dat kan ik nu niet opschrijven, want Lesley is niet teruggekomen. Het was ook stom van mij om dat te denken, natuurlijk kan ik hem niet redden.
Ik kan alleen maar hopen dat hij gelukkig wordt, het liefst nog in dit leven.